Terugblik op een feestelijk GALA!
Beleef de highlights van het Gala mee in 15 minuten!
Kijk de uitzending van Theater Maas van Cornald Maas bij AvroTros tijdens het Gala van het Nederlands Theater in ITA op 15 september j.l. terug via deze link.
De regie van het Gala was dit jaar in handen van Theater DEGASTEN. We blikken terug op een zinderende avond met Sheralynn Adriaansz en Robbie Wallin als hosts. Muziek was van DJ Lovesupreme en Rory Ronde op gitaar. Met gastoptredens van o.a. Pink Oculus en Theatergroep Bambie.
Dank nogmaals aan DEGASTEN voor de prachtige avond!
Hosts: Sheralynn Adriaansz, Robbie Wallin
Muziek: DJ Lovesupreme, Rory Ronde (gitaar)
Openingscene (Uit ‘Life ain’t a picknic’ 2015) Leroy de Böck, Christopher van der Meer Kaja van Bruggen (begeleiding) Muziek: Roleda Tijdens In Memoriam, viool: Mo Mohseni
*Intermezzo #1: (Uit: ‘Don’t Panic I’m Crying’ 2021)* Ernesto Samson, Christopher van der Meer
*Intermezzo #2: (Ode aan de vrouw)* Asina Aksoy, Nilay Ceber, Daphne Jacqueline Masé *Intermezzo #3: (We go way back)* Alkan Cöklü, Denzel Goudmijn, Emmanuel Ohene Boafo, Leandro Ceder, Sidar Toksöz,
*Intermezzo #4: Jochem Stavenuiter, Paul van der Laan – Theatergroep Bambie, Joe Sindhuhije, Roy Kaneza, Saul Bargai, Sean Sindhuhije – N.O.B. Productions
Intermezzo #5 Koor: Denzel Goudmijn, Gideon Luciana, Ilanga Abel, Sherefa Yorks, Velorisa Yorks – Memoria Collective o.l.v. Elique Curiel, Zang: Pink Oculus (Esperanza Denswil)
Kostuum: Carly Everaert, HNT, No Limit Art Castle (Simomo Bouj en Jan Hoek), Blazinbell, Daily Paper, The New Originals Styling: Rutger Esajas
Video en Artwork: Mark Bergwerff, Nicky Vroegop
Wie waren er ook alweer genomineerd?
Bekijk de eerste uitzending van Theater Maas terug via deze link: Dit waren de nominaties.
Toneelprijzen – nieuwe vorm
Met ingang van het huidige theaterseizoen 2023-2024 worden de VSCD Toneelprijzen aangepast. Door de prijzen genderinclusief te maken, wil VSCD bijdragen aan betere kansen voor iedereen, ongeacht hun genderidentificatie. Het klassieke binaire genderonderscheid aanhouden past niet meer in deze tijd. Daarom is het tijd voor verandering en op het Gala van het Nederlands Theater van 2024 worden de VSCD Toneelprijzen voor het eerst in de nieuwe vorm worden uitgereikt.
De VSCD Toneelprijzen voor acteurs worden voortaan de Theo d’Ors genoemd en worden toegekend in drie categorieën:
- De Theo d’Or voor de meest indrukwekkende acteerprestatie in een dragende rol
- De Theo d’Or voor de meest indrukwekkende acteerprestatie in een bijdragende rol
- De Theo d’Or voor de meest innovatieve bijdrage aan het theaterveld
Voor een overzicht van de laatste winnaars en hun voorgangers van de Louis d’Or, de Colombina en de Arlecchino klikt u op de desbetreffende link.
Timothy Akinbile ontvangt het Anne Faber Stipendium 2023
Het stipendium, met een geldbedrag van 10.000 euro, werd vandaag voor de zesde keer uitgereikt tijdens het Nederlands Theater Festival. Timothy Akinbile (Rotterdam, 30 jaar) is na een (inter)nationale danscarrière overgestapt naar de zakelijke kant van de kunstensector en heeft hierin de afgelopen jaren ervaring opgedaan bij o.a. PACT Utrecht en Het Huis Utrecht. Met het stipendium wil Timothy Akinbile zich verder ontwikkelen binnen de dans- en hiphopscène in zijn thuisstad Rotterdam.
De commissie (bestaande uit professionals binnen het culturele veld en de moeder van Anne) roemt de zorgvuldigheid waarmee Timothy Akinbile zijn carrièrepad uitstippelt en hele bewuste keuzes maakt om zich volledig te kunnen richten op zijn ontwikkeling als zakelijk leider.
Timothy Akinbile: “Als zakelijk leider binnen de hiphopscene wil ik me sterk maken voor de verdere professionalisering van de scene en de krachten van de individuele makers verbinden. Met het Anne Faber Stipendium ga ik mijn skills en netwerk verder ontwikkelen om dit mogelijk te maken.”
Over het Anne Faber Stipendium
Het Anne Faber stipendium is door familie en collega’s van Anne opgericht om haar ambitie als zakelijk leider door te geven aan jonge talenten in de sector. Het stipendium is sinds dit jaar ondergebracht in een zelfstandige stichting. Voor de toekenning van de beurs is de stichting afhankelijk van giften van particulieren, bedrijven en fondsen.
WINNAARS VSCD TONEELPRIJZEN 2021 / 2022 BEKEND
Tijdens het Gala van het Nederlands Theater op het Nederlands Theater Festival zijn de VSCD Toneelprijzen uitgereikt. De prijzen voor de meest indrukwekkende vrouwelijke dragende rol (Theo d’Or) en mannelijke dragende rol (Louis d’Or) gingen naar respectievelijk Hadewych Minis voor haar rol in Girls & Boys van Toneelgroep Oostpool en Bram Suijker voor zijn rol in Trojan Wars van HNTjong & Het Nationale Theater.
INTERVIEW MET ILAY DEN BOER: REGISSEUR SALOMONSOORDEEL
Ilay den Boer: ‘Het niet-weten is de mooiste plek waar je als theatermaker met je publiek kan uitkomen’
Een aantal keer verontschuldigt theatermaker Ilay den Boer zich tijdens het gesprek: ‘Als ik hier eenmaal over begin te praten, hou ik niet meer op. Je moet me echt stoppen.’ Den Boers enthousiasme en bedrevenheid is aanstekelijk, als hij vertelt over zijn theaterproject Salomonsoordeel, waarvoor hij ter voorbereiding negen maanden werkte bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Salomonsoordeel werd door de Nederlandse Toneeljury geselecteerd als een van de beste voorstellingen van het afgelopen seizoen.
Het idee ontstond toen Den Boer in een azc werkte en hij zich realiseerde wat de onzekerheid over de asielprocedure bij de mensen daar teweegbracht. Het frustrerende was, legt hij uit, dat hij die onzekerheid niet kon wegnemen: ‘Ik vind dat mensen in die procedure recht hebben op antwoorden, maar ik kwam erachter dat ik er zelf ook niet veel van begreep. Dus ik dacht: ik ga kijken of ik antwoorden kan vinden. Met die simpele vraag begon het eigenlijk: hoe werkt dat eigenlijk, zo’n asielprocedure?’
Omdat zijn collega’s bij het azc hem geen sluitende antwoorden konden geven en internet al helemaal meer verwarring dan verheldering bood, belandde Den Boer in 2020 bij de IND. ‘Ik realiseerde me dat ik van alles vind van ons asielbeleid, maar geen benul had hoe zo’n beleid tot stand kwam. Als je bedenkt dat die procedure er ook namens mij is, via de democratisch gekozen overheid, dan vind ik dat ik me er ook mee mag bemoeien. Ik ben als burger dan immers medeverantwoordelijk.’
Vervolgens, lacht Den Boer, is het project ‘volledig uit de hand gelopen’. Hij solliciteerde bij de IND en werd aangenomen, allemaal in volle openheid over zijn voornemen er een theatervoorstelling op te baseren. Na een korte opleiding kon hij aan de slag als hoor- en beslismedewerker. ‘Dan zit je ineens in de positie dat je concreet verantwoordelijkheid moet nemen voor een besluit. En dan blijkt het zoveel complexer te zijn dan ik ooit had kunnen bedenken. Het liefst had ik gezegd: het is een slecht systeem of een fantastisch systeem, maar aan beide zijden is dat een naïef standpunt.’
Den Boer zag zich geconfronteerd in een ethische tweespalt toen hij zich realiseerde dat hij de asielaanvraag van zijn goede vriend Hassan, die hij eerder had leren kennen op het azc en wiens aanvraag was afgewezen, zelf waarschijnlijk ook zou hebben afgewezen. ‘Terwijl de kennis die ik over hem had als vriend maakte dat ik wel degelijk wist dat zijn verhaal waar was en hij in zijn thuisland zijn leven niet zeker is. Maar als vriend gelden anderen waarden, en kom je tot andere verhalen en omstandigheden dan wanneer je als ambtenaar iemand interviewt. Ik heb daar geen oordeel over: beiden zijn subjectief en waar tegelijk, het perspectief van de vriend is even gerechtvaardigd als dat van de ambtenaar. Ik heb de voorstelling inmiddels 135 keer gespeeld, maar daar word ik nog steeds duizelig van en daarom blijf ik dit verhaal ook vertellen: omdat ik er maar niet uit blijf komen.’
In Salomonsoordeel legt hij, samen met Hassan en zijn IND-mentor Peter, verslag van zijn bevindingen en legt hij zijn toeschouwers dezelfde vraagstukken voor, waarop uitvoerig gereflecteerd wordt. De afgelopen twee jaar speelde hij Salomonsoordeel zowel in uitgebreide versie, als in uitgeklede huiskamervarianten. Hij speelde openbare voorstellingen en besloten versies, onder andere voor overheidsmedewerkers, groepen ongedocumenteerden, zelfs voor de jongerentak van Forum voor Democratie.
Bij de IND is de voorstelling inmiddels vast onderdeel van het opleidingstraject van hoor- en beslismedewerkers. ‘Ik heb nu voor het eerst echt het gevoel dat mijn werk onderdeel is van een wezenlijk veranderproces. Ik geloof erin dat juist door deze positie in te nemen – dus er niet met een gestrekt been in te gaan, maar door vragen te stellen en gedegen research te doen – je tot verandering kan aanzetten. Daarbinnen kunnen je superkritisch zijn, we leggen elkaar het vuur aan de schenen en zijn het heel vaak niet met elkaar eens, maar we gunnen elkaar het licht in de ogen.’
De Toneeljury noemt Salomonsoordeel ‘een belangrijke ethische denkoefening die je actief uitdaagt voorbij te gaan aan reflexen van makkelijke antwoorden en snel oordelen. Nuance is voorwaardelijk om de complexiteit van het vraagstuk te begrijpen.’ Den Boer, daarover: ‘Ik wil op een punt komen waarin iedereen het even niet meer weet. Er zijn tientallen verschillende perspectieven en ze zijn allemaal even waar, maar geen ervan is de oplossing. Dus hoe dan wel? Het niet-weten is de meest vruchtbare grond die er bestaat. Het is de mooiste plek waar je kunt uitkomen als theatermaker met een groep mensen. Want als je het even niet meer weet, kun je gaan nadenken. Zonder wezenlijke twijfel kun je geen besluiten nemen over zoiets wezenlijks.’
INTERVIEW MET DARIA BUKVIĆ: REGISSEUR VAN GIRLS AND BOYS
Daria Bukvić: ‘Als we zwaar geweld de wereld uit willen hebben, zullen we het met elkaar moeten hebben over toxische mannelijkheid’
Regisseur Daria Bukvić was al lang op zoek naar een geschikt moment om met actrice Hadewych Minis te werken. Toen ze stuitte op de monoloog Girls & Boys van de Britse theaterauteur Dennis Kelly, wist ze meteen dat het moment was aangebroken. ‘Dit stuk is voor haar geschreven.’
Ze stuitte een paar jaar geleden per toeval op de toneeltekst, in een boekwinkel in Londen. ‘Het stuk stond letterlijk op me te wachten, leek het, zoals het in de etalage stond uitgestald. De auteur, Dennis Kelly, kende ik al maar het stuk zelf nog niet. Ik heb het gekocht en in mijn tas gestopt, maar pas maanden later ben ik het gaan lezen, in een hangmat in Kroatië. Na twee pagina’s wist ik al: dit moet ik gaan regisseren. En Hadewych moet het spelen. Een soort liefde op het eerste gezicht was het, maar dan met een toneeltekst.’
Girls & Boys begint als een vrolijke romcom van een vrouw wier leven haar tegemoet lacht, maar ontwikkelt zich tot een gitzwart drama waarin geweld en vrouwenhaat centraal staan. De voorstelling werd met meerdere vijfsterrenrecensies binnengehaald en Hadewych Minis werd voor haar acteerprestatie genomineerd voor een Theo d’Or, de belangrijkste toneelprijs voor vrouwelijke acteurs. De Toneeljury noemt de voorstelling in het juryrapport een ‘regelrechte mokerslag’, die het publiek ‘happend naar adem’ achterlaat.
Waarom ze meteen aan Hadewych Minis dacht in die hangmat? ‘Simpel: ik vind haar de beste acteur van haar generatie. En ik had nog nooit een tekst gelezen waarin een vrouw van die leeftijd – midden veertig – centraal staat en haar vervolgens zo sterk – brutaal, vrolijk, sexy – neerzet. Zo had ik een vrouw van die leeftijd nog nooit in een stuk zien praten. Bovendien gaat het over thema’s waarvan ik wist dat Hadewych zich ermee bezighoudt: over vrouwen en de wereld om hen heen, en hoe we verhalen kunnen vertellen die onze posities bevorderen en inspireren. Toen ik haar de tekst mailde was ze meteen enthousiast: het is een verhaal dat verteld moet worden.’
De repetitieperiode noemt Bukvić fantastisch, maar ook zwaar. ‘We zaten de hele tijd met z’n tweeën zo diep in die thema’s, dat we ons regelmatig echt uit dat zwarte gat moesten trekken. Dat was een zware opgave: hoe gaan we er zelf niet mentaal aan onderdoor?’ Een andere zoektocht was hoe ze balans vonden tussen lichtheid en zwaarte. ‘De eerste helft in een complete komedie, en dan switcht het in één zin ineens naar een totale tragedie. De sleutel om die allebei goed over het voetlicht te brengen, is het feit dat deze vrouw méér is dan alleen slachtoffer. Daarom moesten we juist haar brutaliteit en humor uitlichten, ontdekten we. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat ze in de tweede helft meer is dan het slachtoffer dat de man van haar maakt. Daar gaat het uiteindelijk om: haar leven is meer dan het verhaal dat door de man is bepaald.’
Al haar voorstellingen zijn ook altijd ‘stiekeme afrekeningen met het narratief dat alle klassiekers ons in onze hoofden prenten’, zegt Bukvić. In Othello was dat het idee dat zwarte mannen witte vrouwen zouden vermoorden uit jaloezie. Dennis Kelly rekent nu af met het idee (‘dat ontstaan is doordat we al bijna 2500 jaar Medea opvoeren’) dat kindermoord aan vrouwen wordt gekoppeld. ‘Ik merk nog altijd dat ik, zelfs wanneer ik met intellectuele en begripvolle mannen praat, me nog altijd ga verontschuldigen of indekken op het moment dat ik het thema geweld koppel aan gender. Terwijl eigenlijk alle statistieken aantonen dat het zware geweld op deze wereld wordt gepleegd door één soort mensen en dat zijn de mannen. Ik zou willen dat vrouwen zich door het zien van deze voorstelling gesteund voelen, en dat mannen niet in een kramp schieten van ik-ben-niet-zoals-al-die-mannen, of ja-maar-niet-alle-mannen. Het gaat niet over jou persoonlijk maar over het systeem waar we met z’n allen in gevangen zitten, en waar ook mannen slachtoffer van zijn. Het feit dat ik het heb over mannelijkheid betekent niet dat ik jouw man-zijn aanval. Ik zou het prettig vinden als mensen zich daar meer bewust van worden. Want als we zwaar geweld de wereld uit willen hebben, zullen we het met elkaar moeten hebben over mannelijkheid en het voortdurende gevaar dat toxische mannelijkheid voor de wereld oplevert.’
FARNOOSH FARNIA NIEUWE ARTISTIEK LEIDER AMSTERDAM FRINGE FESTIVAL
Vandaag maakte Stichting De Theaterdagen, organisator van Amsterdam Fringe Festival, Nederlands Theater Festival, NTF Pro en NTFjong, bekend dat Farnoosh Farnia is per 1 oktober aangesteld als de nieuwe artistiek leider van Amsterdam Fringe Festival. Zij volgt hiermee Aukje Verhoog op, die het festival vijf edities heeft geleid.
Wat, wie en waarom? Een gesprek met Micha Wertheim
Gesprekken met theatermakers uit de juryselectie: Micha Wertheim over zijn online voorstelling Niemand anders.
door: Sander Janssens
“Theater irriteert mij.”
Nominaties BNG Bank Theaterprijs 2020 & 2021 bekend
De BNG Bank Theaterjury maakt vandaag de nominaties voor de BNG Bank Theaterprijs over het seizoen 2020-2021 bekend. De vier genomineerden zijn: Zarah Bracht / Productiehuis Theater Rotterdam met Being wrong and how to admit it, Annica Muller met Yogi Anni, Nastaran Razawi Khorasani/KOBE met Songs for no one, Onyx & Ivory / DOX /Paradiso Melkweg Productiehuis met Anne Fay’s Reaspora. Vorig jaar werden JEZEBEL van Cherish Menzo en Oorlog & Vrede van Kim Karssen en Florian Myjer beide producties van Frascati Productiehuis al genomineerd.
De BNG Bank Theaterprijs 2021 gaat naar de beste voorstelling van de seizoenen 2019/2020 en 2020/2021. De winnaar ontvangt een bedrag van € 45.000 als bijdrage aan een nieuwe voorstelling of de herneming van de winnende voorstelling. De prijs wordt uitgereikt op de BNG Bank Theater Middag op 3 september aanstaande tijdens het Nederlands Theater Festival 2021 in Theater Bellevue te Amsterdam. Hier presenteren ze zichzelf en hun werk aan de sector. Na deze presentaties maakt Mat Meijs, secretaris van het BNG Cultuurfonds, de winnaar van de BNG Bank Theaterprijs 2021 bekend.
Juryrapporten van de nominaties over seizoen 2020-2021:
Being wrong and how to admit it | Zarah Bracht/Productiehuis Theater Rotterdam
UIT HET JURYRAPPORT: ‘Met de monoloog Being Wrong and How to Admit it, maakte Zarah Bracht een voorstelling die de actualiteit inhaalde. We zien een politica die haar excuses moet maken ‘omdat er dingen misschien niet helemaal goed zijn gegaan’. Bracht zet met de keus voor actrice Kirsten Mulder een soms sympathieke, maar vooral krachtige draaikont neer. Zoekend, declamerend en dansend beweegt ze over het podium. In een woordenstroom als een spoken word optreden vuurt ze al haar twijfels en vragen op het publiek af. Opgezweept en meegevoerd door een duet van twee drummers die de almaar tegensprekende stemmen in het hoofd van de politica vormgeven. Want is dit haar schuld of geeft ze het publiek slechts wat ze willen? Zo ontspint ze de wereld van verantwoordelijkheid en goedpraterij in de westerse politiek en de corporate bedrijfstakken. Maar ook die van de eenzame mens die probeert het juiste te doen.’
Yogi Anni | Annica Muller
UIT HET JURYRAPPORT: ‘In psychedelisch lycrakostuum en met yogamat onder de arm vuurt theatermaker Annica Muller in onvervalst Amerikaans-Engels het publiek aan met sappig internetyogajargon. ‘Yogi Anni’ ontsluit de wereld van de mindful Instagram fitgirls vol humor en zelfspot. In deze uitgesproken solo lijkt theatermaker Annica Muller het publiek op afstand te houden, maar langzaamaan komen er meer barstjes in het kunstmatige internetpersonage. Muller neemt de kijker mee in haar verslaving en de psychische problemen die schuilgaan achter het gepolijste voorkomen van Yogi Anni. Hiermee doet ze een poging het publiek te leren hoe ze zich staande moet houden in een wereld die in brand staat. De krachten en de valkuilen van yoga worden blootgelegd en ook hier ligt verslaving op de loer. Een zeer knappe prestatie hoe Muller gevoelige en persoonlijke verhalen onderbrengt in een energieke festivalvoorstelling.’
Songs for no one | Nastaran Razawi Khorasani/KOBE
UIT HET JURYRAPPORT: ‘In Songs for no one neemt Nastaran Razawi Khorasani je mee in het leven van twee Iraanse kinderen. Om de beurt worden een jongen en een meisje geïnterviewd. De vertaling van het Farsi lezen we op hun eigen projectiescherm. De verhalen van de kinderen zijn herkenbaar maar schetsen tegelijkertijd een leven in censuur. Een leven waarin je voortdurend op je woorden moet letten, woorden uit popmuziek geknipt zijn en films een kortere speelduur hebben dan op IMDB staat vermeld. Razawi Khorasani weet op aangrijpende wijze een beeld te geven van het leven in een Islamitische dictatuur door de ogen van twee kinderen die hardop dromen. De penibele situatie van de kinderen, hun ergernissen en grenzeloze ambities weet Razawi Khorasani op indrukwekkende wijze te verbeelden in haar performance met muziek van Jimi Zoet en beelden van Peter van Til. Door de lichte toon van de gesprekken en verkwikkende nieuwsgierigheid wordt de voorstelling ondanks het thema nooit te zwaar. Razawi Khorasani etaleert in Songs for no one haar kwaliteiten als maker, performer en ook interviewer. ‘
Anne-Fay’s Reaspora | Onyx & Ivory / DOX / Paradiso Melkweg Productiehuis
UIT HET JURYRAPPORT: ‘In een simpel maar doeltreffend decor van gaasdoek ontvouwt zich een verhaal dat soms verteld en dan weer gezongen wordt met ondersteuning van filmbeelden van broer Felix Kops. Als in een roadmovie trekken filmische stillevens en prachtige natuurbeelden voorbij. Anne-Fay vertelt met spoken word en songs een confronterend en soms pijnlijk verhaal over hoe het is om een kind te zijn van een witte en een zwarte ouder, het gedeelde koloniale verleden en de sporen die dat tot op de dag van vandaag (in ons allen) heeft achtergelaten. Zo krachtig als Anne-Fay is wanneer ze zingt, zo kwetsbaar en vol vragen is ze wanneer ze vertelt. Ze vraagt zich hardop af hoe ze als niet direct zichtbaar zwarte vrouw, het zwarte perspectief in beeld en verhaal kan brengen en of ze die ruimte wel in mág nemen. Ze heeft geen antwoorden, alleen haar geleefde werkelijkheid als bi-culturele vrouw in een wit dominante samenleving. De voorstelling, afgesloten met een bekend Surinaams liedje, schetst wat voor emotionele rollercoaster Anne-Fay’s Reaspora is. Een zeer grote prestatie en smaakt naar meer.’
Anne-Fay’s Reaspora is ontwikkeld tijdens reizen naar Curaçao, Aruba, Ghana en Suriname. Op zoek naar familiegeschiedenis en de geboortegrond van haar voorouders. In Nederland werd een album opgenomen en toerde ze met twee muzikanten langs poppodia en de zomerfestivals. De theaterversie van Anne Fay’s Reaspora is een slow cooker die de vorm van een theatraal concert heeft gekregen.
BNG Bank Theater Stimuleringsprijzen
In 2020 kreeg BNG Bank Theaterprijs noodgedwongen een andere vorm. Te veel voorstellingen werden door de corona-maatregelen niet gemaakt of kregen de kans niet om getoond te worden. De jury koos ervoor om de prijs niet uit te reiken aan de maker van de beste voorstelling, maar om de prijs in drie stimuleringsprijzen van elk € 15.000 op te delen. Via een ‘open call’ kregen jonge makers de kans om een plan op ‘anderhalve meter’ in te dienen.
De drie BNG Bank Theater Stimuleringsprijzen 2020 zijn uitgereikt aan (alle drie te zien tijdens NTF 2021):
Nastaran Razawi Khorasani – Absent Voices (nu: Songs for no one), Sonja & Hendrik – DORP (nu: Om de hoek woont een struik), Marte Boneschansker – BLOOS de mannen.
De BNG Bank Theaterprijs jury 2021 bestaat uit:
Miel van Teijlingen (voorzitter), Carole van Ditshuyzen, Mark Fischer, Lieke Hillebrand, Milone Reigman, Jolanda Spoel, Jolie Vreeburg.
BNG Bank Theaterprijs
De BNG Bank Theaterprijs is in het leven geroepen ter stimulering van jong theatertalent tot 35 jaar, en is met een bedrag van 45.000 euro de grootste theaterprijs van Nederland. De winnaar kan met het bedrag de winnende voorstelling hernemen voor een tournee langs Nederlandse theaters en/of het investeren in een nieuwe productie.
Het BNG Cultuurfonds kiest voor een actieve aanpak van het stimuleren van jong talent. De BNG Bank Theaterprijs wil graag fungeren als springplank voor de meest veelbelovende theatermakers die op deze manier binnen het Nederlands Theater Festival extra aandacht krijgen. Alle theatermakers tot 35 jaar die met een voorstelling op tournee zijn in Nederland kunnen bij verrassing voor de prijs worden genomineerd.
Voorgaande winnaars van de BNG Bank Theaterprijs zijn: Karlijn Kistemaker (2019), Eline Arbo (2018), Nineties Productions (2017), Eva Line de Boer (2016), BOG. (2015), Schwalbe (2014), Sadettin Kırmızıyüz (2013), Joeri Dubbe (2012), Ilay den Boer (2011), Sanja Mitrović (2010), Leen Braspenning (2009), Daniëlle van de Ven en Joëlke Sanderse (2008), Laura van Dolron (2007) en Keren Levi (2006).
Wie is wie van de Nederlandse Toneeljury: Farnoosh Farnia
De Nederlandse Toneeljury: ieder jaar selecteert zij de tien (of elf, of twaalf) beste voorstellingen van het theaterseizoen. Geen sinecure, want er wordt in de Lage Landen fantastisch theater gemaakt. Toch lukt het ieder jaar. En krijgt de Toneeljury steevast lof, verbazing en kritiek over zich heen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? We vroegen het hen.
Wie is wie… van de Toneeljury? Tommie van Eck
Tommie van Eck: ‘Het activistische element van theater kan mij niet luid genoeg zijn’
Ieder jaar selecteert De Nederlandse Toneeljury de beste voorstellingen van het theaterseizoen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? Voor theaterdirecteur Tommie van Eck, die in seizoen 2022-2023 toetrad tot de Nederlandse Toneeljury, gaat theater in wezen over inclusiviteit: ‘Theater gaat over gezamenlijkheid, en je verplaatsen in de ander.’
Theater heeft altijd een grote rol in zijn leven gespeeld, vertelt de 46-jarige Tommie van Eck. Hij komt oorspronkelijk uit het boekenvak: hij was hoofdredacteur van uitgeverij Thomas Rap. Daarna werkte hij onder meer als zakelijk leider van comedyclub Toomler, als marketingmedewerker bij Frascati en als tourneeplanner bij Theaterbureau De Mannen. Sinds 2020 is hij directeur van Theater de Purmaryn in Purmerend. Van Eck trad dit seizoen toe tot de Nederlandse Toneeljury.
Zijn theaterherinneringen gaan terug tot de lagere school. ‘Er was een jaarlijks terugkerend poppenkastgezelschap dat een voorstelling speelde op school. Ik herinner me hoe dat licht uitging in het gymzaaltje, de doeken openingen en die poppenkast bekleed was met zilveren lintjes: heel glamorous. Die magie, dat je helemaal verdween in zo’n verhaal en vergat dat je gewoon op school zat, zal ik nooit vergeten. Ik weet nog dat ik dacht: ik moet goed opletten, want dit vertelt me iets dat misschien nog veel belangrijker is dan wat ik tijdens de lessen leer.’
Hij werd al vroeg een frequente theaterbezoeker. Als middelbare scholier nam hij een abonnement op de Utrechtse schouwburg, hij was fan van Brigitte Kaandorp, en nam zelfs zijn ouders vaak mee, die tot daarvoor niet veel met theater hadden. Tijdens zijn studie Nederlands in Amsterdam verlegde zijn belangstelling zich meer naar muziektheater, opera en klassieke muziek. ‘De gemene deler is het gezamenlijke moment dat je met wildvreemde mensen iets heel intens beleeft. Zo’n ervaring is onvergelijkbaar met iets anders: het zorgt voor een intensivering van je eigen emoties.’
Kijk je meer vanuit je gevoel of vanuit je verstand naar theater?
‘Inmiddels ben ik meer een voeler. Dat is iets van de laatste tien jaar, daarvoor was ik verstandelijker. Het boekenvak waar ik uitkom was heel cerebraal: je moet teksten beoordelen, en daar komt wel gevoel bij maar het gaat vooral om inhoud en argumenten. Ik vond het rationele aspect heel leuk, maar ik had wel het idee dat ik iets miste.
‘Toen ben ik bij Frascati als marketeer gaan werken, en ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als daar. Waarom? Omdat het kantoor vlak naast het podium stond. Ik voelde me onderdeel van het product, van de voorstellingen. Gesprekken gingen veel meer over ervaringen, over wat je hebt meegemaakt. Een enorme verrijking.’
Inmiddels ben je, via Toomler en De Mannen, directeur bij Theater de Purmaryn, waar je ook de programmering voor je rekening neemt. Kijk je als jurylid anders naar theater dan als theaterdirecteur?
‘Zeker. De vraag of een voorstelling goed valt in jouw stad en of het aansluit bij jouw programmering en publiek, is een andere vraag dan: wat vind ik nu precies zo goed aan deze voorstelling, zou iedereen dit moeten zien?
‘Als jurylid vertrek ik meer vanuit mijn eigen smaak. Ik neem mijn eigen persoon, mijn verleden en mijn persoonlijkheid, mee naar de voorstelling en die toets ik aan wat ik zie. Ik probeer een voorstelling dan aanvankelijk als een reguliere bezoeker te ondergaan, en vervolgens probeer ik het vanuit mijn professionele ervaring te beoordelen: hoe zien het decor, licht en kostuums eruit, wat is de sfeer, speelstijl, waar gaat het over? Het vraagt enerzijds om een actieve kijkhouding, en tegelijkertijd probeer je helemaal te verdwijnen in wat je krijgt aangereikt.’
Wat is voor jou een goede voorstelling?
‘Als alles samenvalt. Als je je eigen gevoel en ervaringen op de een of andere manier tegenkomt of gereflecteerd ziet in wat je krijgt voorgeschoteld tijdens een voorstelling, waardoor je dus via het stuk meer in contact komt met wie je zelf bent. Ik had dat heel sterk met de voorstelling Find me a boring stone: een tekst van Rik van den Bos, gespeeld door Gijs Naber in regie van Erik Whien. Daarin versterkten alle elementen elkaar: taal, muziek, spel, decor. Het ging over iemand die rouwt, en dat was voor mij op dat moment helemaal niet per se actueel, maar de totaalervaring heeft me toch veranderd.
‘Ik had het vorig jaar ook bij de voorstelling De jaren van Eline Arbo. Ik keek naar die vrouw die in dat stuk centraal staat, en ik dacht: dat ben ik! Hoe weten die mensen dat over mij?’
Als jurylid zie je misschien nog wel meer theater dan daarvoor. Wat zijn belangrijkste theatertrends die je tot nu toe zijn opgevallen?
‘Ik geloof dat er veel protest zit in de repertoirekeuze. De actualiteit is in veel stukken heel expliciet voelbaar. Het gaat veel over diversiteit en inclusiviteit, soms heel concreet, soms veel meer op de achtergrond.
‘Voor mij gaat theater in de kern over inclusiviteit. Nog voordat dat woord bestond vatte dat het wezen van theatermaken samen: dat je het samen doet, met elkaar, niemand uitsluit en vooral, dat je je verplaatst in de ander. Het is mooi dat je dat steeds vaker gethematiseerd terugziet op de planken, dat het op een activistische manier over het voetlicht wordt gebracht. Dat activisme kan wat mij betreft niet luid genoeg zijn.’
Wie is wie… van de Toneeljury? Patricia Lim
Patricia Lim: ‘De gesprekken in de jury verbreden mijn blik op theater’
Ieder jaar selecteert De Nederlandse Toneeljury de meest indrukwekkende voorstellingen van het theaterseizoen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? Kostuumontwerper Patricia Lim, die dit seizoen toetrad tot de Nederlandse Toneeljury, vraagt zich bij het kijken van een voorstelling altijd af wat de toegevoegde waarde van decor en kostuums is. ‘Hoe dienend is de vormgeving, en kan het binnen die dienstbaarheid een voorstelling optillen?’
Een van de eerste theaterherinneringen van Patricia Lim, is de voorstelling The Family, het inmiddels legendarische theaterfeuilleton waarmee regisseur Lodewijk de Boer in 1973 de theaterwereld overrompelde. Lim, toen zelf nog een tiener, zat destijds in de zaal en was letterlijk ‘verbijsterd’ door wat ze zag. ‘Ik wist niet dat dát theater was: die heftige emoties, zo’n gezin dat zich heel emotioneel verbaal en schreeuwend uitte. Dat was ongeveer het tegenovergestelde van waar ik vandaan kwam: een gezin waarin vooral veel gezwegen werd.’
Het duurde nog even voordat ze opnieuw in aanraking kwam met theater. Dat gebeurde pas weer rond haar achttiende, toen ze bijkluste als oppas van de kinderen van een van de spelers van het Werkteater, en dus met de groep meeging op tournee. Een geweldige tijd, noemt ze het. ‘Maar ik wist op dat moment nog niets van toneel, dus ik dacht dat dát toneel was zoals het altijd was: van de maatschappelijke onderwerpen die ze aansneden tot alles zelf doen, van tenten bouwen tot eigen stukken maken.’
Die tijd met het Werkteater noemt ze haar ‘eerste voeding’: daar deed ze basiskennis op. Het duurde nog even voordat ze zelf in de sector kwam te werken. Ze volgde een docentenopleiding textiele werkvormen en belandde van daaruit in de ateliers van de Nederlandse Opera Stichting. ‘En toen dacht ik: ja, dat is leuk. Toen ben ik kostuumontwerp gaan studeren aan de Gerrit Rietveld Academie.’
Na aanvankelijk voornamelijk in de film- en televisiewereld werkzaam te zijn geweest, raakte ze de afgelopen tien jaar steeds meer in de theatersector betrokken. Recent ontwierp ze onder meer de kostuums van verschillende voorstellingen van Theater Oostpool en van Happy in Holland van ROSE Stories, Theater Bellevue en Via Rudolphi. ‘De verdieping en het tempo van theater spreken me heel erg aan. De weg naar een eindproduct is op een andere manier intens dan bij film. Het ontwerpproces begint bij theater al maanden voor de première, door het stuk te lezen en een regieconcept te bespreken. Hierop baseer je de kostuumontwerpen. Tijdens de repetitieperiode moeten die ontwerpen gerealiseerd worden en tegelijkertijd blijf je volgen hoe de repetities gaan en toetsen of de kostuums nog steeds relevant zijn in de ontwikkeling van de voorstelling.’
Hoe reageerde je toen je werd gevraagd om lid te worden van de Nederlandse Toneeljury?
‘Ik was heel verrast. Ik had eigenlijk nooit nagedacht over de Toneeljury. Ik wist wel dat deze jury de Louis en Theo d’Oruitreikte, maar veel verder kwam mijn kennis erover niet. Dus aanvankelijk vroeg ik me af: pas ik daar wel? Maar ik dacht ook meteen: laat ik het proberen. En het viel meteen alleszins mee. De manier waarop er in de jury over voorstellingen gesproken wordt is heel bijzonder, en ook de uiteenlopende soorten aan voorstellingen die bekeken worden, spreekt me heel erg aan.
‘Het gesprek over voorstellingen is heel open. Meningen verschillen vaak, waardoor je dingen hoort over een voorstelling die je er zelf niet in gezien had, of waar je nog niet aan gedacht had. De jurygesprekken verbreden je blik op een theatervoorstelling.’
Wat is een van de mooiste theatervoorstellingen die je ooit zag?
‘Romeinse tragedies van Toneelgroep Amsterdam vond ik echt fantastisch. Ik dacht, toen ik daarnaartoe ging: hoe ga ik dat volhouden, zes uur theater? Maar het duurde geen seconde te lang. Wat ik zo goed vond, was hoe al die disciplines bij elkaar kwamen. De manier waarop videotechniek ingezet werd was heel sterk, het was goed geïntegreerd in het geheel en maakte de voorstelling sterker. De kaalslag van het decor droeg bij aan de essentie van het verhaal dat over het voetlicht werd gebracht, dat vond ik heel sterk.’
Kijk je als kostuumontwerper altijd eerst naar kostuums?
‘Nee, eigenlijk niet. Het heeft niet mijn eerste focus. Ik ben er natuurlijk wel mee bezig, en als jurylid misschien een beetje extra. Ik ben bij de Toneeljury gevraagd als vormgever omdat die stem nog niet vertegenwoordigd was binnen de jury.’
Op wat voor manier kijk je dan naar de vormgeving?
‘De vraag die ik altijd belangrijk vind, is: hoe verhoudt de vormgeving zich binnen het stuk? Wat is de toegevoegde waarde? Hoe dienend is de vormgeving, en kan het binnen die dienstbaarheid een voorstelling optillen? Het kostuum vertaalt een abstractie naar beeld, het vertaalt een concept en personage naar visualiteit.
‘Onlangs zag ik Darkmatter van Cherish Menzo. Vond ik heel goed, niet alleen als voorstelling, maar ook puur qua vormgeving. Het gaf een duidelijke stempel aan een abstracte, conceptuele voorstelling waarin beeld en beweging in elkaar vervloeien. De voorstelling ging over identiteit, over zwart zijn, over het vieren van het lichaam en tegelijkertijd over de pijn daarvan. Het was een totaalbeleving waarin de vormgeving heel sterk mee resoneerde.’
Constateer je bepaalde trends op het gebied van vormgeving?
‘Lange tijd werd er steeds abstracter en conceptueler gewerkt, stond het loslaten van spullen centraal. Eigenlijk valt het mij op dat er in recente voorstellingen weer steeds vaker met theekopjes in de weer wordt gegaan, maar dan wel op een spannende, soms bijna ironische manier. Of de koeien op het toneel bij Mijn lieve gunsteling, ook dat is weer een nieuwe stap: een soort bruut realisme, wat me heel erg fascineert.’
Wanneer is iets voor jou een goede voorstelling?
‘Als alle disciplines bij elkaar komen, als je echt met elkaar de essentie weet te raken en iedereen daaraan bijdraagt. En ik weet uit ervaring hoe moeilijk dat is. Dat is de balanceer-act die we met z’n allen doen in die weken voorafgaand aan een première. Dat maakt theater zo leuk en spannend.’
Wie is wie… van de Toneeljury? Han van Wieringen
Han van Wieringen: ‘Wat kunst kan doen, is zeggen: je bent niet alleen. Wat jij voelt, wordt gevoeld’
Ieder jaar selecteert De Nederlandse Toneeljury de meest indrukwekkende voorstellingen van het theaterseizoen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? Voor toneelschrijver en -criticus Han van Wieringen is een voorstelling indrukwekkend als hij door het kijken een nieuwe gedachte krijgt aangereikt. En daarnaast: ‘Ik wil geraakt worden, ik ga aan op het onverwachte, het tegenstrijdige, het verwarrende, het tedere.’
‘Het gaat goed! Druk! Wat zie je veel voorstellingen als je in de jury zit.’ Aan de lijn hangt Han van Wieringen: theaterschrijver, criticus en sinds dit seizoen lid van de Nederlandse Toneeljury. En dat bevalt. ‘Ik zie dingen die ik uit mezelf nooit gezien zou hebben. Een enorme verrijking.’
Als toneelschrijver schreef Han van Wieringen (1982) voor een hele trits gezelschappen, waaronder Theater Oostpool, Frascati Producties en Nineties Productions. Ook vertaalt hij en publiceert hij proza en poëzie en schrijft hij beschouwende stukken over literatuur (NRC) en toneel (De Groene Amsterdammer). Op dit moment werkt hij aan de science fiction trilogie ‘Er is iets met de tijd aan de hand’ en aan een filmproject in samenwerking met Michiel van Erp.
Toen hij opgroeide ging hij met zijn gezin regelmatig naar het theater. Een voorstelling die hij nooit zal vergeten is Hamlet van De Trust. ‘Ik was een jaar of dertien, en ik weet nog hoe indrukwekkend ik het vond. Ik las altijd al veel als kind, maar dat is toch best een eenzame ervaring. Ik ontdekte dat theater het literaire kon combineren met een gezamenlijke ervaring. Ik dacht toen gewoon meteen: dit is voor mij. En ja, Hamlet, daar kon ik wel wat mee als dertienjarige. Denken dat iedereen gek is en jij het weet, het gevoel dat jij alle last moet dragen en alle anderen voor de gek kan houden: een goede puberfantasie.’
Van Wieringen wilde als tiener archeoloog worden. Hij studeerde enkele jaren Oudheidkunde aan de Vrije Universiteit, totdat een vriendin hem wees op de opleiding Writing for Perfomance aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, waar studenten in vier jaar worden opgeleid tot toneelschrijver. ‘Echt iets voor jou, zei ze: jij bent altijd aan het schrijven, en daar kun je vier jaag lang aanrommelen. En daar houd ik echt veel van: aanrommelen.’
Tijdens de schrijfopleiding raakte hij onder meer verbonden met het oeuvre van toneelschrijver Sarah Kane. ‘Ik had zelf veel woede en donkerte in me, dat resoneerde heel sterk met die stukken. Ik herinner me Crave in regie van Marcus Azzini, in De Brakke Grond. Met Sanne den Hartogh die wel dertig truien aanhad. Wat zo’n tekst kan doen, wat kunst kan doen, is zeggen: je bent niet alleen. Wat jij voelt, wordt gevoeld.’
Heb je getwijfeld toen je gevraagd werd voor de Toneeljury?
‘Geen moment. Ik dacht meteen: dit ga ik doen. Als je voor zoiets gevraagd wordt, zie ik dat als een eer, én een plicht.’
Kijk je als jurylid op een andere manier naar voorstellingen?
‘In principe niet. Ik probeer me te laten raken zoals ik me altijd wil laten raken als ik in de zaal zit, en dat goed te documenteren, zodat je steeds kan toetsen: hoe verhoudt deze voorstelling zich tot alles wat we al gezien hebben? Want naderhand moet je er met de andere juryleden over in gesprek.
‘Die gesprekken probeer ik zo open mogelijk en met een grote gevoeligheid te voeren. Je wil je eigen gedachten niet uit het oog verliezen, maar ook openstaan om je te laten overtuigen door de ander. En dat is makkelijk, als iemand anders zijn eigen ervaring open en eerlijk met je deelt, want dan kan je haast niets anders dan je daarvoor openstellen.
Wat versta je onder een ‘indrukwekkende’ voorstelling?
‘Ja, goeie vraag. Ik neem dat woord heel serieus. Het is iets anders dan ‘de beste voorstelling’, dat maakt het gesprek erover zo leuk. Het feit dat we de indrukwekkendste voorstellingen moeten selecteren, stelt ons in staat om veel grilliger en onverwachter te kiezen. De gesprekken erover worden boeiender, want indruk gaat expliciet óók over diegene op wie het gemaakt wordt.
‘Zelf hou ik van hoe denken echt tastbaar gemaakt kan worden op toneel. Als een voorstelling een onverwachte, nieuwe manier van denken aanreikt, ben ik sowieso onder de indruk. Ja, wanneer is een voorstelling indrukwekkend? Het is een lijst van dingen. Ik wil ook geraakt worden, en ik ga aan op het tegenstrijdige, het verwarrende, het eenzame, het tedere.’
Hoe voeren jullie in de Toneeljury het gesprek over de genderverdeling van de Toneelprijzen?
‘Daar zijn we hard mee bezig, maar dat gaat niet zo snel. Waarom niet? De tijden veranderen, maar onderdeel van een instituut is juist een zekere onveranderlijkheid. Logisch dus dat instituten niet meteen mee-veranderen met de inzichten die uit de samenleving komen.
‘Ik wil van binnenuit helpen om daar verandering in brengen, om dit instituut naar het nu te halen zonder dat ze aan autoriteit hoeft te verliezen, want dat is denk ik vaak de angst: dat er in verandering iets wezenlijks verloren gaat. En dat is niet zo, er komt juist iets bij.’
Jullie selecteren aan het eind van het seizoen de tien meest indrukwekkende voorstellingen. Wat hoop je dat er over jullie selectie gezegd wordt?
‘Ik hoop dat ze zeggen dat het een wilde, grillige en levendige lijst is. Een lijst die de veelzijdigheid en de veelkantigheid van ons theater goed weergeeft.’
Wie is wie… van de Toneeljury? Abdelkader Benali
Abdelkader Benali: ‘We hebben een nieuwe blauwdruk nodig voor de toekomst, theater speelt daarin een belangrijke rol’
Ieder jaar selecteert De Nederlandse Toneeljury de beste voorstellingen van het theaterseizoen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? Voor auteur en theatermaker Abdelkader Benali, sinds seizoen 2022-2023 juryvoorzitter van de Nederlandse Toneeljury, is theater bij uitstek een plek voor reflectie en activisme. Theater kan voor hem een wezenlijke rol spelen in maatschappelijke pijnpunten. ‘Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de makers, en dat is goed.’
De theatervonk sloeg al over in de kleuterklas, toen Abdelkader Benali (1975) werd meegenomen naar Theater Zuidplein in Rotterdam. Het was zijn eerste ‘black box-ervaring’, vertelt hij enthousiast. ‘Eerst met de tram en de metro naar die zaal, en toen werd het donker en kwamen er allemaal dansers op. En toen een enorme foto van een man met een zwart balkje voor zijn ogen: een misdadiger. Ik voelde vervreemding en verwarring. Je vergeet bijna je hele leven, maar dit is me altijd bijgebleven.’
Theater bleef hem fascineren. Op de basisschool speelde hij graag Urbanus na tijdens de weekafsluitingen. Aan het eind van de basisschool zag hij een registratie van Shakespeares Het temmen van de feeks en was hij definitief verknocht. ‘Wat me aansprak was dat het over de slechte kant van de mens ging. Ineens ontdekte ik wat theater kan toevoegen aan het leven: het kan een andere blik bieden op de mens.’
Op de middelbare school bleef hij aan schooltoneel doen, al verlegde hij zijn focus steeds meer naar het literaire parcours. Hij schreef bijvoorbeeld stukken waar hij dan zelf in speelde. In 1996 debuteerde hij als prozaschrijver met Bruiloft aan zee en schreef sindsdien bijna dertig boeken. Maar hij bleef ook met zijn literaire werk veel optreden. ‘Voordragen heb ik altijd meer verbeeldend dan verhalend gedaan.’
Het theater bleef hem trekken. In 2017 speelde hij, samen met harpiste Lavinia Meijer, in Brief aan mijn dochter. Later volgde onder meer Kalief van Nederland (2019) en Moeder en zoon (2022). Ook maakte hij enkele bewerkingen, zoals Jasser (2001) en een jongerenbewerking van Hamlet, die onlangs, na drie jaar corona-uitstel, alsnog in première ging bij de Toneelmakerij. Sinds dit seizoen is hij voorzitter van de Nederlandse Toneeljury: hij heeft geen stem in de uiteindelijke selectie, maar leidt het gesprek in goede banen.
Wanneer is iets voor jou een goede voorstelling?
‘Als maker ben ik tevreden als ik na afloop in de foyer kom, en mensen zijn en petit comité nog aan het napraten. Dan gaat het niet meer over mij als theatermaker of over mijn voorstelling, maar om wat er bij de toeschouwer teweeg is gebracht. Een goede voorstelling is als opdrogende verf: na afloop werkt het nog door. Als een voorstelling echt iets met je doet, heb je naderhand even tijd nodig om in die foyer, dicht bij die plek waar het vuur heeft gebrand, iets te doen met de gloei die het heeft veroorzaakt. Pas daarna kan je het meenemen naar buiten, de wereld in.’
Wanneer zag jijzelf voor het eerst een voorstelling die dat gevoel in je losmaakte?
‘Een van de voorstellingen die me het meest is bijgebleven is Hamlet van De Trust uit 1997, met Jacob Derwig in de titelrol. Die voorstelling liet me iets over mezelf zien wat ik tot daarvoor nog niet gezien had. Ik liep naderhand als een opgeladen batterij over de Oudezijds Voorburgwal terug naar het station en voelde: ik ben net naar Hamlet geweest, maar eigenlijk ben ik thuisgekomen in mezelf.’
Wat leerde Hamlet jou dan over jezelf?
‘Het was enerzijds herkenning, maar meer nog een bepaalde energie: die van de twijfelende, rusteloze puber, wiens twijfel en onrust werden erkend als voorwaarde om tot ontwikkeling te komen, in plaats van het af te wijzen, te willen onderdrukken of te controleren. Dat heeft me enorm geholpen om de existentiële twijfel in mezelf te omarmen. Zo’n voorstelling heeft me echt een gunst bewezen.’
Hoe ervaar je het juryvoorzitterschap tot dusver?
‘Ik heb vaker jury’s voorgezeten, maar dit is wel de meest opwindende. Het veld is zo breed en de jury heeft de ambitie – of eigenlijk de obsessie – om álles in dat veld te zien. Dat maakt de dynamiek van onze gesprekken onvergelijkbaar met andere jury’s: we praten over eenakters, solo’s, repertoiretoneel, spoken word. We moeten voortdurend schakelen.
‘We willen een jury zijn die als zendmast fungeert voor nieuwe stemmen en ontwikkelingen in het theaterlandschap, en de juryleden willen zich zo goed mogelijk kwijten van hun rol als ontvangers. Soms is dat voor hen ook frustrerend: het is onmogelijk dat iedereen alles ziet. Mijn rol als juryvoorzitter is daarin bijzonder: aan mij de taak om het gesprek in goede banen te leiden, te relativeren, overzicht te houden.’
Welke nieuwe stemmen en ontwikkelingen nemen jullie als Toneeljury waar?
‘De grens tussen experimenteel theater en repertoiretoneel vervaagt. Er is minder onderscheid tussen grotezaaltoneel en vlakkevloertheater. Mainstreamacteurs en jonge makers staan vaker samen op de vloer, in hybride vormen. Theatermakers houden zich bezig met actuele vraagstukken omtrent etniciteit, slavernij of lhtbiq+. De thema’s van de straat, van wat er zich in de samenleving afspeelt, worden expliciet geagendeerd, nieuw publiek wordt daardoor actief aangesproken.
‘Ik zie mijn eigen idealisme daarin terug: willen we de kunsten vooruithelpen, moeten we die ontschotting doorzetten. Ik vind dat makers de ruimte moeten krijgen om radicale keuzes te mogen maken.’
Gaat dat ook resulteren in een radicale juryselectie?
‘Dat kan bijna niet anders. De samenstelling van de jury speelt daar ook in mee: dit jaar zit daar bijvoorbeeld een vormgever en een theaterauteur in, naast theaterdirecteuren, dramaturgen en programmeurs. We gaan voorbij aan text-based theater, maar kijken wat makers doen met dans, licht, muziek, spoken word. Je ziet dat alle groepen die bijdragen aan een theaterbeleving, hun plek opeisen in het debat, en wij hebben het daarover in onze jurygesprekken.
‘Spannende tijden dus, om in de jury te zitten. Er wordt echt iets van ons verwacht en dat mag ook. Bijvoorbeeld als het gaat om de genderverdeling van de toneelprijzen, dat is een doorlopend gesprek in de jury.
‘Theater is bij uitstek een kunstvorm die wil aanzetten tot reflectie en activisme. We leven in tijden waarin dat activisme weer meer boven komt drijven: lichamelijkheid, onderdrukking, sabotage, terreur, geweld, Extinction Rebellion, de boerenopstanden, onze relatie tot de natuur: het komt in theater allemaal in een pressure cooker terecht.’
Het zijn goede tijden voor het theater, kortom?
‘Zeker, en vooral voor jonge makers. We hebben weer een blauwdruk nodig voor de toekomst, niemand weet het en de nieuwe makers mogen en moeten daarin het voortouw nemen. Dat is een grote verantwoordelijkheid en dat is goed, want dat ben je meteen af van het vanzelfsprekende en staat de boel op scherp.’
Joop Mulder overleden
Zojuist berichtten de media dat Joop Mulder, oprichter en artistiek directeur van Terschellings Oerol, in de nacht van vrijdag op zaterdag is overleden. Joop was met recht de vader aller zomerfestivals; de bevlogen, oer-sympathieke kroegbaas die van een klein kunstenaarsinitiatief begonnen in 1982 een wereldvermaard festival wist te maken.
Joop Mulder wàs Oerol. Oerol was voor honderdduizenden bezoekers aankomen op de vrijdagmiddag en dan in de verte Joop Mulder al op de kade zien staan. Een hartelijke hand, een joviale groet en dan snel een fiets uitzoeken om tien dagen te genieten van zijn unieke festival. Reed je met Joop over het eiland dan zwaaiden eilandbewoners, artiesten en bezoekers hem toe en stopte de auto keer op keer voor praatjes en complimenten.
In 2016 uitten de Nederlandse acteurs hun dankbaarheid door Joop te onderscheiden met de ACT Award. Manoushka Zeegelaar Breeveld en Mike Libanon reikten de Award aan een zichtbaar ontroerde Joop uit.
“Joop biedt het comfort van een podium waar we het experiment ten volle kunnen aan gaan, waar we overgeleverd zijn aan de grillen van het onbekende en ons daarmee voor uitdagingen zien gesteld die het hoogst haalbare met zich meebrengen: goede kunst maken en dat laten zien”, aldus de acteurs.
Ook de bezoekers waren dol op Joop, waarvan velen letterlijk met het festival opgroeiden. Sommigen vernoemden naar verluidt zelfs hun kind naar de festivalbaas, die een werkelijk onvoorstelbare hoeveelheid unieke voorstellingen uit binnen- en buitenland mogelijk heeft gemaakt en daarmee van onzegbare betekenis is geweest voor de ontwikkeling van het zomertheater, het locatietheater en de landschapskunst. Want wat Ritsaert ten Cate was voor het marge theater in Nederland, dat was Joop voor de zomerfestivals.
Het Nederlands Theater Festival werkte in 2018 voor het laatst met Joop, toen we op zijn aanraden de Russische performancekunstenaar en clown Slava Polunin naar Leeuwarden Culturele Hoofdstad haalden. En hoewel Slava zelf niet meer optrad, trok hij die avond toch weer zijn clownspak aan. Voor Joop. Want Joop gunde je alles.
In dankbaarheid en liefde denken we aan Joop. We wensen zijn familie en de collega’s van Oerol heel veel sterkte toe.
Ursul de Geer overleden
Regisseur, acteur en presentator Ursul de Geer is overleden. Ursul maakte in 2006 samen met Eric de Vroedt, Berthe Spoelstra, Monique van de Ven en Eric Antonis deel uit van de jury van het Nederlands Theater Festival, dat toen nog los stond van de Toneeljury. Later keerde hij op verzoek van harte tijdelijk terug in de jury om een vrij gevallen plek in te vullen.
Ursul toonde zich een betrokken jurylid die de afgelopen 15 jaar een belangrijke vriend en sparring partner bleef voor het Nederlands Theater Festival. Zijn voorstelling De Aanslag, genomineerd voor de Toneelpublieksprijs, was een van de grotere publiekssuccessen op het festival in 2011.
Ursul hield hartstochtelijk veel van het toneel en bedankte op het eerbetoon dat onlangs voor hem werd georganiseerd in Internationaal Theater Amsterdam de mensen voor en achter de schermen met heel zijn hart. Als een kind kon hij genieten van het theater. Hij was soms kritisch, altijd uitgesproken en had een groot gevoel voor humor. Hij belde wanneer hij zich ergens druk over maakte en nam altijd de telefoon op wanneer je zijn mening nodig had.
Hij was een trouw bezoeker van het Gala van het Nederlands Theater. Al reserveerde Ursul nooit kaarten, je kon er zeker van zijn dat hij hoe dan ook toch piekfijn gekleed zou komen opdagen. Twee weken geleden spraken we hem voor het laatst. ‘Jullie hoeven geen plek meer voor mij vrij te houden’, zei hij nog.
Een groot toneelman is niet meer. Wij zullen hem ontzettend missen.
Wat, wie en waarom? Een gesprek met Jetse Batelaan
Het dier, het dier en het beestje is een gezongen fabel over een doodgewoon meisje van acht. Sterre heeft het moeilijk in de klas van meester Octopus. Tegen de achtergrond van een felrealistisch diorama komt een leger hulpverleners opdraven om haar te helpen.
door: Sabine van den Eynden
‘Als je de norm niet volgt, gaat het systeem piepen.’
Wat, wie en waarom? Een gesprek met Dilan Yurdakul
De Wijkjury selecteerde voor het Nederlands Theater Festival Door de schaduw heen, een solovoorstelling van Dilan Yurdakul over de schaduwen die je verhinderen jezelf te zijn.
door: Sabine van den Eynden
‘Als je voortdurend bezig bent alle gaten binnen je identiteit op te vullen, dan word je helemaal gek.’
Wie is wie van de Nederlandse Toneeljury? – Rehana Ganga
De Nederlandse Toneeljury: ieder jaar selecteert zij de tien (of elf, of twaalf) beste voorstellingen van het theaterseizoen. Geen sinecure, want er wordt in de Lage Landen fantastisch theater gemaakt. Toch lukt het ieder jaar. En krijgt de Toneeljury steevast lof, verbazing en kritiek over zich heen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? We vroegen het hen alle zeven. Vandaag aan Rehana Ganga.
door: Sabine van den Eynden
‘Programmeren voor de 70 procent.’
Als programmamaker bij Het Nationale Theater houdt Rehana Ganga zich bezig met de verbinding tussen de theaters en hun potentiële publiek. Sinds 2019 is zij lid van de Nederlandse Toneeljury die de beste voorstellingen selecteert voor het Nederlands Theaterfestival.
Hoe zou je jouw werk omschrijven?
“Ik programmeer en initieer. Ik zie wat er ontbreekt, maar wel thuishoort in het theater.”
En dat is?
“Nou kijk, een theater is als gebouw en als instelling eigendom van de stad. Dus het moet ten dienste staan van de stad en haar inwoners, al haar inwoners. Den Haag is een superdiverse stad maar de programmering van de Koninklijke Schouwburg en het Theater aan het Spui was in 2013 – toen ik begon – gericht op zo’n 30 procent van de bewoners. Dat kan natuurlijk veel beter en ik beschouw het als mijn taak om daar verandering in aan te brengen. Want theater kan en moet bijdragen aan het emancipatieproces van die andere 70 procent, die overigens heel divers is. Het kan hen helpen hun stem te vinden en hun narratief te delen op een groot podium. En dat meerstemmige geluid is hard nodig in de meest gesegregeerde stad van Nederland. Anders leer je elkaars achtergronden of geschiedenis nooit kennen.”
‘1 juli moet dezelfde betekenis krijgen als 4 en 5 mei.’
Hoe ben je te werk gegaan?
“In de theaters van de stad vonden altijd al manifestaties, vieringen en herdenkingen plaats van verschillende verenigingen en stichtingen, zoals Ketikoti, Suikerfeest, Internationale Vrouwendag en de Dag van de Marrons. Van oudsher huurden die verenigingen theaterzalen, maar ze verdwenen uit het gesubsidieerde zalencircuit als gevolg van bezuinigingen en moesten dure zalen gaan huren om hun culturele manifestaties huisvesten.
Cees Debets, Wilma Heerings en ik hebben wat er al was, teruggehaald, het theater in. Maar wij willen meer. Wij willen toneel programmeren voor de hele stad. Daarom zoeken we voorstellingen die kunnen bijdragen aan specifieke thema’s, zoals dekolonisatie en vrouwenemancipatie. Daar komt publiek op af dat een afspiegeling is van de stad. Die mensen proberen we vast te houden met thematische abonnementenseries voor een gemengd publiek. Een van die series is Moksi Patu – Gemengd palet – met voorstellingen rondom het thema van zwarte emancipatie. Daarin zat ook Ondine, een superwitte voorstelling met een universeel thema: watergeesten. Zo’n animistisch thema komt in veel culturen voor en is voor veel mensen herkenbaar. Bij zo’n voorstelling zorgen we natuurlijk wel voor een inleiding vanuit het zwarte emancipatie perspectief.
Rond Ketikoti programmeren we een heel festival met voorstellingen, stadswandelingen en lezingen. 1 Juli moet dezelfde betekenis krijgen als 4 en 5 mei, want het verzet tegen de slavernij is net zo betekenisvol en belangrijk als het einde van de Tweede wereldoorlog.”
‘Mensen willen meer dan een wijntje na afloop van de voorstelling.’
Wat doe je verder?
“Nou, ik mag me overal tegenaan bemoeien. Ik heb me beziggehouden met het verhuurbeleid van de theaters zodat manifestaties die voorheen in de verhuur zaten, naar de programmering verhuisden en daar in een context werden geplaatst. Nu horen ze er gewoon bij. Ook ten aanzien van de publieksontvangst heb ik dingen kunnen veranderen: er is nu bijvoorbeeld halal voedsel te koop. Maar vooral heb ik geprobeerd de publiekservaring te verrijken. Mensen willen meer dan een wijntje na afloop van de voorstelling, ze willen elkaar ontmoeten. Daarom organiseer ik dineetjes voorafgaand aan de voorstelling met een inleiding en dialoog. Die avonden worden bezocht door groepen van honderd mensen die samen een afspiegeling van de stad vormen: zestig mensen met een niet-westerse culturele achtergrond die zich mengen met veertig witte theaterliefhebbers. Als zij na afloop van de voorstelling iets met elkaar gaan drinken, dan denk ik: het was geslaagd. Ze hebben plezier en kunnen zichzelf zijn, want ze voelen zich veilig. Dat is de perfecte garantie voor een herhalingsbezoek.”
‘Theater werpt je terug op je basis.’
Waar komt jouw belangstelling voor theater vandaan?
“Mijn ouders behoorden tot de Surinaamse middenklasse, hun vrienden waren schrijvers en theatermakers dus wij kregen altijd try-out kaartjes voor het Cultuurgebouw CCS in Paramaribo en dat was een een hele belevenis. Het publiek op de tribune leefde enorm mee en liet ook flink van zich horen. Ik heb wel eens meegemaakt dat een zanger knielde voor een romantisch duet. Het publiek – allemaal vrienden van hem – begon te joelen en te fluiten en toen werd hij zo kwaad dat hij de microfoon greep en zei: ‘Doe even serieus! Wij moeten hiermee op tournee!’
Op de middelbare school in Nederland kreeg ik een scholierenabonnement voor theater. Daarmee zag ik onder andere voorstellingen van het Zuidelijk Toneel. Daarna was mijn toneelperiode voorbij. Pas na mijn 30e vond ik dankzij mijn goede vriend Erwin Jans het theater terug. In de Schouwburg in Rotterdam zag ik Dogville – naar de film van Lars von Trier – en die voorstelling raakte mijn grootste angst: chaos. Wat als je de regie over jezelf kwijtraakt ten gunste van de groep? Als alleen het recht van de sterkste geldt? Toen voelde ik hoezeer theater je kan raken. Het werpt je terug op je basis: Wat is mens zijn? Hoe gaan we met elkaar om?”
‘Ben ik de excuusallochtoon?’
Wat was je doelstelling toen je begon als jurylid bij het Nederlands Theaterfestival?
“Had ik niet. Ik was best achterdochtig. Ik heb meteen gevraagd: ben ik de excuusallochtoon? Maar de reactie van het festival was goed: ze legden me uit dat ik zeker niet het eerste jurylid met een kleurtje ben. Er komen meer posities vrij, ze willen diverser worden en ja, ze moeten natuurlijk ergens beginnen.”
‘Het neerzetten van het eigen narratief gebeurt tegenwoordig steeds vaker zonder consessies, zonder dat makers zich afvragen wat een witte recensent ervan zal vinden.’
Waar let je op als jurylid? Wat zijn voor jou belangrijke criteria?
“Theater moet maatschappelijk relevant zijn, zoals Orestes in Mosul. Die voorstelling verbindt een klassiek stuk uit de oudheid met actuele vraagstukken. Dat is hoe theater moet zijn. Het moet een bijdrage leveren aan mijn begrip van de wereld om mij heen.
Bij het programmeren van voorstellingen voor Het Nationale Theater draait het ook om de vraag: weerspiegelt dit stuk thema’s die nu leven? Dan is zeggingskracht het belangrijkste. Collega-programmeurs zeggen soms: ik vind deze voorstelling niet goed genoeg, dus die gaan we niet programmeren. Dan zeg ik: ik wil het wel plaatsen, want er is behoefte aan dit verhaal, aan het gekleurde narratief – dat het andere publiek aanspreekt. Dat zijn lastige afwegingen.
Daarom ben ik blij dat Dear Winnie bij de selectie zit. Het uitgesproken, eigen narratief van de acteurs is goed verweven met het narratief de voorstelling. Ze versterken elkaar en creëren een beeld en een gevoel van een sisterhood; vrouwen die samen moeilijke situaties te boven komen. Het neerzetten van het eigen narratief gebeurt tegenwoordig steeds vaker zonder consessies, zonder dat makers zich afvragen of ‘iedereen’ het wel zal begrijpen en wat een witte recensent ervan zal vinden. En dat is en goede zaak. Zo komt er ruimte voor het tonen van andere leefwerelden.”
Wie is wie van de Nederlandse Toneeljury? – Fabian Pikula
De Nederlandse Toneeljury: ieder jaar selecteert zij de tien (of elf, of twaalf) beste voorstellingen van het theaterseizoen. Geen sinecure, want er wordt in de Lage Landen fantastisch theater gemaakt. Toch lukt het ieder jaar. En krijgt de Toneeljury steevast lof, verbazing en kritiek over zich heen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? We vroegen het hen alle zeven. Vandaag: theaterprogrammeur Fabian Pikula.
door: Sabine van den Eynden
De Officiële Juryselectie 2020 is bekend!
Van donderdag 3 tot en met zondag 13 september 2020 toont het Nederlands Theater Festival de beste theaterproducties van het afgelopen theaterseizoen. De Nederlandse Toneeljury, onder leiding van Hadassah de Boer, selecteerde de negen beste producties van het moment. Vandaag maakte de jury haar selectie bekend. Als gevolg van de regelgeving rond het coronavirus kunnen niet alle geselecteerde producties gespeeld worden.
Van de geselecteerde producties zijn Weg met Eddy Bellegueule, Dagboek van een leeg bed, Dear Winnie, Immens en Angels in America live te bezoeken. Omlijst met een live programma laten we de registratie van Othello zien. En we hebben de première van de documentaire Orestes in Mosul: the making of.
Het Nederlands Theater Festival opent op 3 september met de Staat van het Theater en sluit feestelijk af op zondag 13 september. De kaartverkoop start 9 juli om 9.00 uur.
Jezebel en Oorlog en Vrede genomineerd voor BNG Bank Theaterprijs
Jezebel van Cherish Menzo en Oorlog en Vrede van Florian Myjer en Kim Karssen zijn genomineerd voor de BNG Bank Theaterprijs en dingen mee naar de prijs in 2021. Zij maken hiermee kans op de geldprijs van € 45.000 waarmee de winnende productie hernomen kan worden voor een tournee langs Nederlandse theaters. De makers kunnen er ook voor kiezen om het prijzengeld te investeren in een nieuwe productie. Er wordt getracht om de producties te tonen tijdens het Nederlands Theater Festival in 2020. De bekendmaking van de winnaars en de uitreiking van de prijs wordt een jaar uitgesteld tot de editie van 2021.
Nieuws over de BNG Bank Theaterprijs 2020
Veel geplande producties konden afgelopen seizoen niet gemaakt of getoond worden. Daarom nomineert de jury dit jaar verder geen voorstellingen. In plaats daarvan roept de jury van de BNG Bank Theaterprijs jonge makers op om een concept in te dienen voor een voorstelling op maat van de anderhalvemetersamenleving. Met deze open-call wil de BNG Bank Theaterprijs jong talent in deze moeilijke tijden steunen. De plannen moeten passen binnen de coronaregels en uitgevoerd kunnen worden in 2020-2021. De uitreiking van deze drie stimuleringsprijzen ter waarde van elk € 15.000,- vindt plaats tijdens het Nederlands Theater Festival dat plaatsvindt van 3 t/m 13 september 2020. De reeds genomineerde producties Jezebel en Oorlog en Vrede dingen mee naar de BNG Bank Theaterprijs in 2021. Meer informatie over de ‘open call’.
Over de genomineerde producties uit het juryrapport:
Jezebel – Cherish Menzo in coproductie met Frascati Producties
‘Met Jezebel beweegt Cherish Menzo ergens tussen dans en performance. Ze neemt ons mee op een vertraagde en gedeconstrueerde videoclip met een video vixen centre stage. Met minimale middelen weet zij krachtig de iconografie van deze overgeseksualiseerde vrouw theatraal te maken. De vixen die Menzo “creëert” evolueert en spreekt tot de verbeelding, ook bij het publiek dat wellicht niet thuis is in deze wereld. De jury is onder de indruk van de keuzes die Menzo maakt in het tonen van haar hoofdpersonage. Tegen de verwachtingen in kiest Menzo voor de verstilling. Startend met stilering, wordt het tempo opgepakt en het personage letterlijk en figuurlijk opgeblazen. Met Jezebel weet Menzo op originele wijze het icoon van de zwarte vrouw in hiphop cultuur van een nieuw perspectief te voorzien.’
Oorlog en Vrede – Frascati Producties / Florian Myjer & Kim Karssen
‘Theatermakers Kim Karssen en Florian Myjer stellen zichzelf voor de schijnbaar onmogelijke opdracht om het gehele meesterwerk van Tolstoj op de planken te brengen en komen verrassend goed uit de strijd. Ze weten de sfeer van het boek op een originele manier te vertalen in een ingenieus en verbeeldingsvol decor en aanstekelijk spel. De performers verweven moeiteloos anekdotes over hun eigen leven door het originele verhaal. Op deze manier verbinden deze makers het eeuwenoude Russische verhaal met 21e-eeuwse, westerse millennial problematiek. Er is ruimte voor grote epische verhalen en meeslepende emoties, maar ook voor zelfspot en kritische reflectie op hun eigen leven. Een heerlijk aanstekelijke voorstelling van twee ijzersterke performers.’
De BNG Bank Theaterprijs jury 2020 bestaat uit: Miel van Teijlingen (voorzitter), Lieke Hillebrand, Marc Maris, Milone Reigman, Jolanda Spoel en Jolie Vreeburg.
BNG Bank Theaterprijs
De BNG Bank Theaterprijs is in het leven geroepen ter stimulering van jong theatertalent tot 35 jaar, en is met een bedrag van €45.000 de grootste theaterprijs van Nederland. In 2019 werd de prijs uitgereikt aan Karlijn Kistemaker voor haar productie Missie Márquez in Colombia (deel 7, 8 & 9).
De BNG Bank Theaterprijs wil graag fungeren als springplank voor de meest veelbelovende theatermakers die op deze manier binnen het Nederlands Theater Festival extra aandacht krijgen. Alle theatermakers tot 35 jaar die met een voorstelling op tournee zijn in Nederland kunnen bij verrassing voor de prijs worden genomineerd.
Alle winnaars VSCD en andere Toneelprijzen
Ter afsluiting van het Nederlands Theater Festival 2019 zijn vandaag de VSCD Toneelprijzen uitgereikt, en tevens de ACT Award, de Regieprijs en de Theaterfotografie Prijs, tijdens het Gala van het Nederlands Theater in Internationaal Theater Amsterdam.
‘Dit zou ik vaker moeten doen’. Case #2: Ben
Waarschijnlijk heel herkenbaar: de kreet ‘dit zouden we vaker moeten doen!’. Ze zijn er natuurlijk ook in het theater: mensen die wel wíllen, maar er niet geraken. Die als ze uit een voorstelling komen, razend enthousiast zijn en zich voornemen vaker te gaan. Wat er dan vervolgens niet van komt. Hoe komt dat? Wat houdt hen tegen? We spoorden vier van hen op en onderwierpen hen aan een vriendelijk kruisverhoor. We nodigden hen ook uit voor een voorstelling naar keuze op het Nederlands Theater Festival, benieuwd naar hun ervaring.