Wie is wie van de Nederlandse Toneeljury? – Fabian Pikula
2 november 2024
De Nederlandse Toneeljury: ieder jaar selecteert zij de tien (of elf, of twaalf) beste voorstellingen van het theaterseizoen. Geen sinecure, want er wordt in de Lage Landen fantastisch theater gemaakt. Toch lukt het ieder jaar. En krijgt de Toneeljury steevast lof, verbazing en kritiek over zich heen. Wie zit er eigenlijk in de Toneeljury? En wat is voor hen de noodzaak van theater? We vroegen het hen alle zeven. Vandaag: theaterprogrammeur Fabian Pikula.
door: Sabine van den Eynden
‘Wat gebeurt er in de zaal?’
Fabian Pikula is programmeur bij het Chassé Theater in Breda en was van 2017 tot 2019 jurylid voor de BNG Bank Theaterprijs voor jonge makers. Sinds 2019 is hij lid van de Nederlandse Toneeljury die de beste voorstellingen selecteert voor het Nederlands Theater Festival.
Als programmeur en jurylid heb jij veel kijkervaring. Waar let je op als je voorstellingen beoordeelt?
‘Ik vraag me eigenlijk altijd af: wat zegt deze voorstelling? Ook als ik voorstellingen bezoek om te programmeren, doe ik dat: Wat gebeurt er in de zaal? Hoe sterk is de vertelling? Wat wordt er onthuld? Voor de BNG Bank Theaterprijs is je blik wel wat zachter, omdat het om jonge makers gaat. Maar ook dan vraag ik me af: hoezeer word ik meegenomen door de voorstelling? Je kunt tijdens een voorstelling heel actief analyseren en bevragen wat je ziet. En dat doe ik natuurlijk ook. Maar je kunt je ook laten meevoeren en zien waar dat je brengt. Een voorstelling is geslaagd als je zo wordt meegevoerd door de belevingswereld die wordt onthuld, dat je al die vragen misschien niet eens hoeft te stellen, en het getoonde als waar ervaart.’
Is dat wat theater moet doen met het publiek?
‘Ja, maar het kan er ook om gaan dat je met elkaar in de ruimte zit en ideeën uitwisselt, dat je door het getoonde wordt aangespoord om je actief te verhouden tot wat je ziet.’
‘We hebben geen consessies gedaan aan de kwaliteit.’
Het seizoen 2019/2020 was een vreemd theaterseizoen. Hoe verliep de jurering toen de theaters werden gesloten op 15 maart?
We waren natuurlijk nog volop bezig. We hadden nog anderhalve maand voorstellingen gepland staan. Hoe moesten we nu verder? Nog niet alle voorstellingen waren door iedereen gezien. We hebben toen besloten dat we ons niet wilden baseren op registraties, genoeg juryleden moesten de geselecteerde voorstellingen hebben gezien. De voorstellingen die voor 1 februari in première waren gegaan, waren goed te jureren. Dat leverde een smallere keuze op, maar we hoefden geen consessies te doen aan de kwaliteit van het juryoordeel of van de voorstellingen. Daarom zijn er negen voorstellingen geselecteerd, drie minder dan vorig jaar.
‘De ontmoeting met het andere, het nieuwe verhaal.‘
Hoe zou jij de selectie van dit jaar karakteriseren?
Ik denk dat alle voorstellingen draaien om het luisteren naar andere verhalen. De ontmoeting met het andere, het nieuwe verhaal treedt in alle voorstellingen naar de voorgrond; het publiek wordt steeds weer uitgenodigd naar dat andere verhaal te luisteren. Weg met Eddy Bellegueule is daar een goed voorbeeld van: Eddy groeit op in een wereld die hem afwijst, de voorstelling is een confrontatie tussen het individu en zijn intrinsieke leefomgeving. Dat zijn de verhalen van nu. Immens gaat daar ook over.
Waardoor werd jouw interesse in theater gewekt?
Mijn moeder nam mij als kind al mee naar theatervoorstellingen en ik raakte gefascineerd door acteren. Er ging een wereld voor mij open toen ze zei dat ik dat zelf ook kon. Tot mijn zeventiende heb ik in allerlei voorstellingen en projecten gespeeld. Maar dan ontstaat er iets van concurrentie en ik ontdekte dat anderen beter waren. Ik moest op zoek naar iets anders, vond ik. Het volgende kantelpunt was Demonen van Lars Norén, met Ariane Schluter en Roef Ragas in de hoofdrollen. Door die voorstelling ontdekte ik hoe rijk en gelaagd een tekst kan zijn. Ik wilde schrijven, maken, liefst achter de schermen, en zo belandde ik op de universiteit, waar ik Theaterwetenschap studeerde en ontdekte dat programmeur een beroep is, een vak. En er is niets zo leuk als reflecteren op theater; om voorstellingen en teksten zo goed mogelijk in een context te plaatsen. Bij het Chassé Theater in Breda proberen we een publiek op te bouwen voor de volle breedte van de podiumkunsten: van jonge experimentele makers tot musical. Het is geweldig om te zien dat dat lukt.
‘Ik hou van allebei evenveel.’
Het Chassé Theater programmeert veel dans, ook van jonge makers.
Toen ik voor het eerst de Nederlandse Dansdagen in Maastricht bezocht en een weekend lang alleen maar dans zag, ontdekte ik hoe fascinerend dans is. Ik zag allemaal dansvoorstellingen waarvan ik dacht: dit is theater! Er is een vertelling, er is dramaturgie! Dans en theater hebben zoveel raakvlakken. Daarom programmeer ik dans en theater en ik hou van allebei evenveel. Om ons danspubliek uit te bouwen, hebben we in Chassé het Onbeperkt Kleine Zaalabonnement: mensen abonneren zich op een reeks dansvoorstellingen waarin bekende en minder bekende makers vertegenwoordigd zijn. Bij die laatste groep organiseren we inleidingen verzorgd door dansers, zodat het publiek enigszins voorbereid de voorstelling in gaat. Dat werkt.
Het Chassé theater maakt deel uit van het Explore Festival. Wat was jouw doelstelling toen je daarmee begon?
Wij zijn een groep van tien theaters die graag internationaal werk willen programmeren om ons publiek te verbinden met de rest van de wereld. Als je dat zelfstandig probeert, is het lastig om te organiseren. Maar als je samenwerkt, kunnen gezelschappen een tournee maken en dan wordt het haalbaar en ook duurzamer.
De voorstellingen in het Explore Festival mogen niet exotiseren, maar moeten het gesprek uitlokken over het hier en nu, hoe de thema’s hier spelen. Daarom behandelden vrijwel alle voorstellingen lokale verhalen uit het land van de makers met universele thema’s die ook appelleren aan de belevingswereld van ons publiek in Breda.